Begripsbepaling

 Voor een beter begrip van de termen, die in de onderzoeksvraag aan bod komen en die voor deze scriptie van groot belang zijn, zullen hieronder de belangrijkste begrippen behandeld worden.

  1. Wat is een auditieve beperking?
  2. Wat is muziek?

Elk antwoord zal gevolgd worden door een korte definitie van het behandelde begrip. Deze definitie is geen absolute definitie maar moet gezien worden in het kader van deze scriptie.

 

3.1 Wat is een auditieve beperking?

 

Erg belangrijk voor het lezen en begrijpen van deze scriptie is te weten wat de term ‘doof zijn’ inhoudt. Hieronder volgt de belangrijkste informatie die men moet weten over ‘doven’, het hebben van een auditieve beperking, de oorzaken, de gradaties van doofheid etc. zodat er bij het lezen van deze scriptie daarover geen onduidelijkheden blijven bestaan.

 

Over het algemeen verwachten mensen dat als een persoon ‘doof’ is, hij of zij niets kan horen. Deze gedachte is echter slechts gedeeltelijk waar maar is nog vrij mild vergeleken met de heersende opvatting over doven een aantal decennia terug. Doven heetten toen standaard: doofstommen (deaf and dumb) wat impliceert dat doven niet kunnen horen, niet kunnen spreken en er werd over het algemeen ook gedacht dat ze ook niet intellectueel waren en niet konden functioneren in de maatschappij. Er was toen geen mogelijkheid voor onderwijs voor doven en ze werden gezien als ‘achterlijk’.

 

Het werd doven tot ver in de 20e eeuw in sommige landen verboden te trouwen en kinderen te krijgen en ze werden zelfs gesteriliseerd door de overheid. In 1881 raadde Graham Bell een trouwverbod aan voor de dove bevolking van het eiland Martha’s Vineyard in Amerika. De bevolking op dat eiland had een hoog percentage doven en om te voorkomen dat er meer dove kinderen geboren werden was hij voorstander van het trouwverbod voor doven. In de Tweede Wereldoorlog werden doven gezien als gehandicapt en werden ze door de nazi’s vervolgd en vermoord. Uit eugenetisch oogpunt waren doven een verzwakking van het sterke ras wat de nazi’s wilden creeëren. Doven moesten verbergen dat ze doof waren.

 

Hoewel het begrip voor doven veel meer is toegenomen en doven nu door de meeste mensen wel worden gezien als volwaardige mensen met een normale intelligentie, zijn er nog steeds veel misverstanden omtrent doven en doofheid. De term ‘doof’ wordt nu vaak vervangen door ‘auditieve beperking’ wat al een stuk genuanceerder is en rekening houdt met het feit dat er verschillende gradaties van doofheid bestaan. Maar de misverstanden blijven bestaan omdat de meeste mensen weinig of niets weten over doofheid.

 

Doof + doof = twee

 

Als eerste is het belangrijk om te weten dat ‘doof zijn’ niet betekent dat de persoon in kwestie niets kan horen. Slechts 10 % van de doven hoort echt helemaal niets. Evelyn Glennie, een dove percussioniste, zegt in haar ‘Hearing essay’: ‘Deafness does not mean that you can't hear, only that there is something wrong with the ears. Even someone who is totally deaf can still hear/feel sounds.’

 

Volgens medische begrippen is iemand die meer dan 100 decibel gehoorverlies heeft doof. (Zie tabel afb. 3)Bij slechthorend-zijn is niet alleen het minder horen een probleem. Het komt vaak voor dat het geluid vervormd is of dat bepaalde tonen of  achtergrondgeluiden dusdanig storend zijn dat het een probleem is voor communicatie en het algemeen functioneren. Er is geen dove die precies hetzelfde doof is als een andere dove. Net als er geen enkele horende hetzelfde hoort als een andere horende.

 

Gehoor-verlies dB

naam

Omschrijving

Hulp-middel

0 tot 30

normaal horend tot licht slechthorend

Een gesprek op grote afstand of zachte gesprekken zullen misschien niet altijd gevolgd kunnen worden.

(meestal) geen

30 tot 60

licht tot matig slechthorend

Een gesprek op meer dan één meter of een zacht gesprek lukt vaak niet. Groepsgesprekken zijn een probleem.

hoortoestel

60 tot 70

ernstig slechthorend

Groepsgesprekken zijn heel moeilijk, gesprekken op luide toon worden wel verstaan.

hoortoestel of EAS*

70 tot 90

zwaar slechthorend

Gesprekken op luide toon worden nog wel gehoord, maar niet altijd verstaan.

zwaar hoortoestel of EAS

90 tot 110

doof

Alleen omgevingsgeluid op zeer korte afstand wordt nog gehoord, gesprekken zijn niet meer mogelijk.

zwaar hoortoestel of CI

110 tot 120

diepdoof

Enkel lage tonen op zeer korte afstand worden nog waargenomen. Dit kan niet echt 'horen' genoemd worden, het oor neemt alleen nog wat trillingen waar

CI

vanaf 120

vibratiedoof

Ook trillingen worden niet meer waargenomen

CI

 

Afb. 3                                                                                                                                                                                       Bron: wikipedia

* Elektrisch Akoestische Stimulatie


Een aantal oorzaken van doofheid kunnen zijn:

 

  • Ongeval of vergiftiging door bijv. medicijnen
  • Ziekte (bijv. hersenvliesontsteking, middenoorontsteking of ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap)
  • Erfelijk bepaald
  • Ouderdom
  • Lawaaidoofheid (te lange blootstelling aan te harde geluiden: boven de 80 a 100 dB)

 

Prelinguaal en postlinguaal

 

Een belangrijk verschil is te maken tussen vroegdoven en laatdoven, ook wel prelinguaal- en postlinguaal doven genoemd. In het geval van prelinguale doofheid treedt de doofheid op voordat de taalontwikkeling op gang is gekomen, vóór het derde levensjaar. Bij postlinguale doofheid, als iemand doof wordt na het derde levensjaar, is de taalontwikkeling al wel op gang gekomen en heeft iemand al leren spreken. Hieronder valt ook plotsdoofheid. Bij deze doofheid wordt de persoon in kwestie binnen zeer korte tijd doof soms door één van de bovenstaande oorzaken maar meestal is de oorzaak onbekend.

 

Doof in Nederland

 

In Nederland zijn circa 1,3 miljoen mensen die niet alles kunnen horen. Dat is dus ongeveer 1 op de 12 mensen. Omstreeks 475.000 mensen ondervinden in het dagelijkse leven hinder van hun gehoorverlies. Ca. 10 tot 13 duizend mensen zijn doof of zwaar slechthorend. (brochure ‘Doof in Nederland’ van het Dovenschap)

 

In Nederland zijn er relatief weinig doven die geen Cochleair Implantaat (voor meer uitleg, zie hoofdstuk 1) of hoortoestellen (kunnen) gebruiken. Het aantal volledig doven is in Nederland (en andere westerse landen) kleiner doordat de mogelijkheden om toch iets te kunnen horen met behulp van de techniek groter zijn dan in veel andere landen, met name in de Derde Wereld. De Nederlandse overheid en de verzekeringen vergoeden veel van de kosten om een hoortoestel of een C.I. aan te schaffen. In landen waar dat niet het geval is, zijn deze zaken haast onbetaalbaar voor gewone mensen. Het land waar iemand met gehoorproblemen geboren wordt, kan dus het verschil maken tussen slechthorend zijn (en met hulpmiddelen wel kunnen horen) of volledig doof zijn.

 

Doof in de wereld

 

Volgens de World Federation of the Deaf zijn er in de wereld ongeveer 70 miljoen doven:

 

The World Federation of the Deaf (WFD) is an international non-governmental organisation representing approximately 70 million Deaf people worldwide. It is estimated that more than 80 percent of these 70 million live in developing countries, where authorities are rarely familiar with their needs or desires.

(WFD, 2 april 2010)

 

Doven kunnen vaak met horende familie en de horende omgeving niet of moeilijk communiceren. In huis met de ouders worden er vaak ‘home-signs’ gebruikt voor de dagelijkse dingen maar de beste communicatie hebben doven onderling. Doven zoeken elkaar op in de stad of dorp waar ze wonen en vormen hun eigen doven-cultuur binnen de samenleving. Een extreem en bijzonder voorbeeld hiervan is dat van het bedoeïnendorpje El-Sayed aan de rand van de Negevwoestijn. Na een aantal generaties bestond de bevolking uit een extreem hoog percentage doven. Het gen van doofheid was na een aantal generaties homozygotisch geworden. Iedereen, inclusief de horenden van de stam, spreekt er gebarentaal. Huwelijken tussen horenden en doven zijn er heel normaal. Er is een documentaire over gemaakt genaamd  ‘Voices from El-Sayed’. (Al-Sayyid SL, Oded Adomi Leshem, 2008, 74 min.)

 

Communicatie

 

Doven communiceren met elkaar en de buitenwereld op diverse manieren. Onderling gebruiken doven gebarentaal. Dat is een taal die met de handen gesproken wordt door gebaren te maken, mimiek te gebruiken en met de mond woorden worden gevormd. Het is een volwaarige en (in Nederland) erkende  taal met grammatica, regels, humor, rijmwoorden enz. Deze gebarentaal is voor ieder land verschillend, meestal met zelfs een aantal verschillende dialecten in hetzelfde land. Het is dus zo dat de gebarentaal in Bolivia anders is dan de gebarentaal in Spanje, ook al spreken ze in beide landen Spaans. In Engeland is er een andere gebarentaal dan in de Verenigde Staten, ook al zijn het allebei engelstalige landen. In Groningen kent met een aantal andere gebaren dan in St Migelsgestel. Er bestaat een universele gebarentaal: de internationale gebarentaal, maar die wordt door lang niet alle doven gekend.

 

In Nederland bestaan er twee vormen van gebarentaal. De eerste is de Nederlandse GebarenTaal (NGT). Dit is de taal die de prelinguaal doven spreken als hun eerste taal. Deze taal heeft andere grammatica  en regels dan het gesproken Nederlands. Als tweede bestaat er het Nederlands Met Gebaren (NMG). Dit is een andere vorm van gebarentaal waarin het Nederlands als gesproken taal met de grammatica van het Nederlands wordt ondersteund door gebarentaal. Hierbij volgen de gebaren de structuur en grammatica van het Nederlands.

 

De meeste doven kunnen goed liplezen, mits iemands mondbeeld duidelijk is, en dat gebruiken ze om horenden die geen gebarentaal kunnen te verstaan. Veel horenden praten van nature met gebaren en deze ‘algemene’ of ‘natuurlijke’ gebaren kunnen doven ook goed begrijpen en gebruiken in communicatie met horenden. Helaas schrikken veel horenden als een doof persoon hen benadert en zijn horenden terughoudend in het zelf gebruiken van gebarentaal. Bij gelegenheden waarin het voor doven moeilijk is om alles te kunnen volgen, zoals colleges, conferenties maar ook gelegenheden zoals bruiloften en kerkdiensten, is het mogelijk om een gebarentolk in te schakelen.

 

De communicatie en verstandhouding tussen horenden en doven is niet optimaal en er zijn nog steeds veel misverstanden en er is nog steeds onbegrip van beide partijen. Een doof persoon heeft door zijn of haar andere manier van communicatie vaak een ander beeld van de wereld dan een horend persoon. Het is alsof de dove en de horende persoon uit een andere cultuur komen. Natuurlijk geldt dit niet voor 100 procent van de doven, maar dit geldt vooral voor de doven die vooral in de dovencultuur hun school en vrienden hebben en weinig omgaan met horenden. Andersom is het hetzelfde: horenden die nooit omgaan met doven zullen ook moeite hebben met het begrijpen van de wereld van een doof persoon.

 

In deze scriptie, als ik praat over doven of personen met een auditieve beperking of doven, beperk ik mij tot de doelgroep binnen deze groep die relevant is voor mijn onderzoek, dat wil zeggen: personen met een gehoorverlies van rond de 100 dB of meer (zonder hoortoestel of CI).

 

De definitie van ‘doven’ in het kader van deze scriptie en onderzoek zal zijn:

Iemand met een zodanige beperking van het gehoor dat muziek voornamelijk waargenomen wordt via andere zintuigen en met andere delen van het lichaam (anders dan de oren) ervaren wordt.

 

3.2 Wat is muziek?

 

De definitie van muziek is moeilijk te geven. Er zijn enorm veel definities reeds gegeven en weer incompleet bevonden en verworpen. Het begrip ‘muziek’ is door de eeuwen heen met het komen en gaan van nieuwe stijlen, behoorlijk verruimd. En zeker in de 20e eeuw, met alle –ismen, kennis van andere muziekculturen, de advant-garde en de veranderende ideeën over kunst, zijn ook de bestaande definities van muziek op losse schroeven komen te staan. Er kwam muziek zonder duidelijke toonsoort, muziek zonder ritme, muziek zonder melodie, muziek zonder harmonie, muziek zonder duidelijke vorm, improvisatiemuziek, toevalsmuziek, muziek zonder georganiseerd geluid (4.33, John Cage, het geluid kwam voort uit de omgeving) en zelfs muziek waarbij geen instrumenten gebruikt werden maar slechts geluiden uit de natuur of auto’s.

 

Voor ieder mens zal de definitie van muziek andere accenten hebben doordat iedereen een verschillende belevingswereld, context, cultuur en smaak heeft. Bij het vaststellen van een definitie van muziek in het kader van deze scriptie, zal er gezocht moeten worden naar een definitie die rekening houdt met de ervaring en beleving van muziek door doven.

 

Muziek of herrie – een kwestie van smaak

 

‘Zet die herrie toch eens zachter!’ of ‘Dat is toch geen muziek meer te noemen.’ zijn uitspraken die een duidelijk statement maken over een bepaalde muzieksoort. Kennelijk zijn de meningen over wat muziek is nogal verdeeld: wat de een mooi vindt, vindt de ander herrie of kattengejank. Wat zijn dan uiteindelijk de algemene kenmerken van muziek die de luisteraars van de ‘herrie’ of het ‘kattengejank’ allebei terugvinden in hun stijl van muziek, waardoor beiden ‘muziek’ mogen heten? Volgens de muziekfilosoof Bert van der Schoot is het zo dat we muziek altijd interpreteren volgens ons eigen waardensysteem. En voor die interpretatie is het belangrijk om ook de context te kennen waarbinnen de muziek is gemaakt.

 

‘Beauty is in the eye of the beholder’ is een veelgehoorde uitspraak als het gaat om smaak en esthetische waarden. Om ten diepste door te kunnen dringen tot wat ‘muziek’ is, zal men niet alleen de ‘muziek’ moeten beoordelen als wel de luisteraar in ogenschouw moeten nemen. En naast de luisteraar moet ook de context begrepen worden. Het is niet zo dat het doel de middelen altijd heiligt en dat elk geluid zomaar muziek mag heten maar er kan wel gesteld worden dat het doel van de muziek en de context samen wel een hoop kunnen verklaren. Zodanig dat ook de niet-gecharmeerde luisteraar de muzieksoort op zijn minst kan waarderen als zijnde ‘muziek’. 

 

Ian Cross, evolutionair psycholoog aan de universiteit te Cambridge, veronderstelt dat er een basale muzikale structuur in de hersenen bestaat. Een muzikale ervaring echter is niet absoluut, het wordt voor een groot deel beïnvloed door de cultuur. Hij zegt: “Onze ervaring van muziek is beïnvloed door de manier waarop wij geluid waarnemen in de fysieke wereld.”  (in Meel, 2010) En de manier van geluid waarnemen in de fysieke wereld kan per persoon nogal verschillen, met name bij doven en slechthorenden en daarmee dus ook de ervaring van muziek.

 

Muziek volgens Van Dale

 

In de ‘Dikke Van Dale’  staat de volgende definitie van muziek. Muziek: ‘Geluid, voortgebracht door de menselijke stem of door instrumenten omwille van (de schoonheid van) dat geluid zelf.’

 

Volgens wikipedia is ‘muziek’ het volgende:

‘ Muziek is een kunstvorm die gebruikmaakt van klanken, geschikt in een bepaalde tijdsduur. Om muziek te maken wordt gebruikgemaakt van de elementen toonhoogte, ritme, geluidssterkte (muzikale dynamiek), klankkleur en textuur (monofonie, polyfonie e.d.), maar ook stilte.’ (..) ‘Muziek is een tijdskunst, met hoorbare (geluiden, klanken, tonen) of onhoorbare (stiltes, pauzes) elementen in opeenvolging of tegelijkertijd. Daarnaast worden geluiden alleen tot muziek gerekend als iemand de bedoeling heeft muziek te maken. Muziek kan dus niet 'per ongeluk' worden gemaakt.

 

Als we uit deze omschrijvingen van muziek de belangrijkste elementen halen, ziet dat er als volgt uit:

-        hoorbare elementen elementen als toonhoogte, ritme, dynamiek, klankkleur en textuur

-        onhoorbare elementen

-         tijdsduur/tijdskunst

-        met een bedoeling en betekenis

 

Muziek zou dus moeten bestaan uit een combinatie van al deze elementen voordat het muziek mag heten.

 

Doof en muzikant

 

Om te kunnen begrijpen wat muziek voor doven is, zal het antwoord gezocht moeten worden bij iemand die met beide zaken te maken heeft: een doof muzikant. Wat is hun visie op muziek en hoe is hun relatie met muziek? Vier dove muzikanten zullen in dit kader aan bod komen en van hen zullen een aantal belangrijke uitspraken geciteerd worden om een indruk te geven van hun muzikale wereld. De muzikanten: Evelyn Glennie; percussioniste, Mark Vuoriheimo; rapper, Paul Whittaker; organist en Ludwig von Beethoven; componist, dirigent, pianist en organist.

 

Opmerkelijk is dat twee ervan doof geboren zijn, namelijk Paul Whittaker en Marko Vuoriheimo van Signmark. De andere twee zijn laat-doof, Evelyn Glennie werd doof op haar 12e en Beethoven begon doof te worden vanaf zijn 27e. Whittaker en Vuoriheimo hebben dus nooit muziek gehoord voordat ze hun gehoor verloren maar voelden toch de onstuitbare drang om muzikant te worden.

 

Evelyn Glennie

 

Evelyn Glennie is een dove percussioniste uit Schotland. Zij werd doof op twaalfjarige leeftijd. Nu is ze een wereldberoemde percussioniste die samengespeeld heeft met beroemde muzikanten waaronder Björk en Sting. Ze speelde samen met Frits Frith, de Engelse multi-instrumentalist en componist, in de documentaire van Thomas Riedelsheimer ‘Touch the sound’. Samen met Frith maakte ze de CD ‘The Sugar Factory’. Op haar website rept zij nauwelijks een woord over haar doofheid. Het accent ligt op haar muzikantschap. Onder het kopje ‘Essay’ heeft zij twee essays geplaatst: ‘Hearing essay’ en ‘Disablility essay’. In deze essays beschrijft zij haar muzikale wereld. In haar ‘Hearing essay’ schrijft zij dat het feit dat ze doof is, kennelijk voor veel mensen zo belangrijk is en zoveel aandacht trekt, maar ook zo slecht geïnterpreteerd wordt, dat zij zich genoodzaakt voelt om deze misverstanden uit de weg te ruimen. Aan het eind van dit essay zegt ze: ‘ (..) my hearing is something that bothers other people far more than it bothers me.(..) Please enjoy the music and forget the rest.’ Een duidelijk statement over hoe zij tegen haar doofheid aankijkt.

 

Al in de eerste regel van het essay valt ze met de deur in huis als ze begint te vertellen over haar visie op muziek en haar muzikantschap: ‘Music represents life. A particular piece of music may describe a real, fictional or abstract scene from almost any area of human experience or imagination. It is the musicians job to paint a picture which communicates to the audience the scene the composer is trying to describe. I hope that the audience will be stimulated by what I have to say (through the language of music) and will therefore leave the concert hall feeling entertained. If the audience is instead only wondering how a deaf musician can play percussion then I have failed as a musician.’ (Evelyn Glennie, Dissability Essay)

 

Verderop in ditzelfde essay schrijft Evelyn over muzikaliteit:

‘As a professional soloist I have a certain insight into the world of music which is beyond the scope of most non-professional musicians. If handed a musical score most people would recognise it as such but would be under the false impression that a score is a visual representation of music. To me a score is merely the visual framework which contains the potential for music. In fact it could be argued that musicality is all those deliberate elements in a performance that are not specifically indicated in the score. I use my knowledge of how and where to strike my instruments to manipulate the emotional response of my audience. Not to just explain the feelings or ideas I have interpreted from the composer's score but to actually give the audience an experience of them.This to me is the essence of musicality and the definition of music as an art form.’

 

Op haar website vertelt ze over een congres dat ze bijwoonde over muziektherapie. Wat haar opviel was dat er weinig aandacht was voor het muzikale aspect in de muziektherapie. ‘It seemed to me that by general unspoken consensus any sound produced by a musical instrument was by definition music. The sound produced by a violin or a drum is no more musical than the sound produced by hitting a car with a hammer. The violin has arguably a greater potential for creating music than a car but only in the hands of a musician who is using the violin to communicate. The art form of music is a language of communication, sound is only relevant in that as it is the medium through which music travels.’ (Evelyn Glennie, ‘Hearing essay’.)

 

Uit deze citaten blijkt heel duidelijk dat Glennie een muzikant is in hart en nieren. Haar doofheid staat haar niet in de weg als het gaat om haar muzikale ambities. Sterker nog: ze laat het geen issue zijn en ziet het zelfs niet als een probleem. Ze heeft een heel duidelijk beeld van muziek en wat dat voor haar betekent. Muziek betekent ‘leven’, ‘communicatie’, ‘entertainment’,  ‘ervaring van emoties die overgebracht worden door de muziek aan het publiek’ en ‘meer dan alleen het spelen van wat er in de bladmuziek geschreven staat’. Geluid is volgens haar slechts relevant omdat het het medium is waardoor muziek zich verplaatst.

 

Marko Vuoriheimo – Signmark

 

Marko Vuoriheimo is de gebarenrapper van Signmark. Hij is 30 jaar oud, is doof geboren en zijn ouders zijn beiden doof.Signmark is zijn hiphopgroep uit Helsinki (Finland) die over de hele wereld touren met hun raps in gebarentaal. Hij werkt samen met twee muzikanten samen, de vocalist Heikki "Mahtotahto" Soinien de scratcher die ook de melodieën componeert Kim "Sulava" Eiroma. Hun CD wordt in twee versies uitgegeven: de eerste met de gezongen melodieën en de tweede is een DVD met de zang in gebarentaal.

 

Marko vertelt het volgende over hoe hij zijn muzikale carrière begon en waarom hij voor hiphop koos:

"I had tried playing piano and drums but it didn't feel right for me. When I discovered hip hop I just know that's my thing. It's not only vocal but your whole body is in it, even the deaf can feel the rhythm and the lyrics have a message and meaning."

 

Op wikipedia wordt er het volgende gezegd over Signmark:

‘Although it was only in 2004 that Vuoriheimo started creating his own music, he has signed poetry and music since he was a child. Christmas carols were some of the first music  he learned to sign. When performing, he rhymes signs by ensuring that they have the same types of hand forms and signs. The bass line is important for him, as it helps him follow the music and time his rhymes. His facial expressions reinforce the signs, while improvisation is an essential part of the overall package.’

 

In een interview met Marko Vuoriheimo wordt het volgende geschreven:

‘Signmark realized that sports and music both need rhythm, and he transferred the rhythm of sports into the rhythm of music, where facial expressions, body movements, and the physical embodiment of the beat are an integral part. "I understood that music was for everyone.” ‘

 

Wat voor Vuoriheimo belangrijk is in zijn muziek is dus het voelen van het ritme, het feit dat de teksten betekenis hebben, rijm van de gebaren in combinatie met de baslijn die hij voelt, de beweging en expressie met zijn lichaam en de fysieke belichaming en uitdrukking van de beat in de muziek. Deze elementen zijn voor hem onlosmakelijk met elkaar verbonden als het gaat om muziek.

 

Paul Whittaker

 

Paul Whittaker is de art-director van ‘Music and the Deaf’, opgericht in 1988. Dat is een organisatie in Manchester (Engeland) die diverse muziek-activiteiten voor doven verzorgt. Whittaker studeerde orgel aan het Royal Nothern College of Music  te Manchester waarna hij ‘Music and the Deaf’ oprichtte. Hij geeft workshops waarbij zingen, gebarentaalsongs en percussie een grote rol spelen. Hij kreeg onlangs een onderscheiding van Queen Elisabeth voor zijn bewezen diensten in de muziekwereld.

 

Whittaker is doof vanaf zijn geboorte. Toch is hij al heel jong met muziek begonnen. Op vijfjarige leeftijd wilde hij concertpianist worden en vanaf zijn 7e levensjaar zong hij in een koor. Voor hem is muziek iets vanzelfsprekends in zijn leven en ondanks zijn doofheid wist hij al van jongsaf aan dat hij muzikant wilde worden. Hij vertelt in een interview over het begin van zijn muzikale carrière het volgende: I started to play the piano when I was five, singing in choirs when I was seven even though I couldn’t hear myself I was very aware of what other singer around me were doing. I started to play the organ when I was twelve. And it’s just something that I have always wanted to be involved in.‘ Whittaker wilde muziek gaan studeren maar hij is bij twaalf universiteiten afgewezen vanwege zijn doofheid. Uiteindelijk is hij aangenomen in Oxford aan het Wadham College waar hij muziek studeerde. Daarna studeerde hij in Manchester waar hij zijn master haalde. Zijn doofheid was geen reden om zijn droom op te geven en hij heeft al veel bereikt in de muziekwereld en in het werken met muziek en doven.

 

In een interview legt Whittaker uit hoe belangrijk het is voor hem om het muziekstuk uitgeschreven te zien en hoe hij met zijn innerlijke voorstellings-vermogen en de trillingen die voortkomen uit het instrument (orgel of piano), het musiceren ervaart:  ‘I can’t just put on the radio, download a piece of music put on a CD and hear what’s going on. I can’t identify lyrics. I can pick up the beat but that’s about it. Music means nothing until I have seen it written down. Once I look at a piece of music I know in my head exactly what it sounds like.’ (..) ‘I have to work out the performance in my mind, work out all of the notes in my head, and then put them together with what I can feel and the vibrations I make myself on the piano. ‘ Voor Whittaker is de bladmuziek erg belangrijk en bij het zien van de bladmuziek kan hij zich direct een voorstelling maken van de muziek. Hij combineert dit met de trillingen die hij voelt die hij voortbrengt op het instrument. In een interview voor Telegraph Film zegt Whittaker over muziek: ‘Music is one of those things that affects everybody in so many different ways and just because some-one is deaf, that doesn’t mean that they should be excluded.’

 

Ludwig von Beethoven

 

Ludwig von Beethoven, de componist, dirigent, pianist en organist, die op latere leeftijd doof werd en muziek bleef componeren, is het laatste voorbeeld van dove muzikanten. Al vanaf zijn 27e werd zijn gehoor minder en later in zijn leven werd hij helemaal doof. Hij moest het pianospelen opgeven maar bleef muziek componeren en zijn belangrijkste werken zijn gecomponeerd nadat hij doof werd (o.a. de Negende Symfonie). Het was voor hem verschrikkelijk om zijn gehoor langzaam maar zeker te verliezen en het bracht hem in een groot isolement, temeer omdat er geen gebarentaal bestond en er geen hoortoestellen bestonden. Aangezien hij laat-doof was kon hij wel blijven componeren omdat hij zich de muziek innerlijk kon voorstellen.

 

Het was voor hem een enorm traumatische ervaring en een reden voor zijn depressieve toestand, zoals we kunnen lezen in een brief aan zijn broers geschreven in Heiligenstadt, 6 oktober 1802:

‘Doch wat een gewaarwording als iemand die naast mij stond in de verte een fluit hoorde of een herder hoorde zingen en geen geluid tot mij doordrong. Zulke ervaringen brachten mij bijna tot wanhoop en toch moest ik zwijgen om mijn gebrek niet te verraden.’

 

Over wat muziek voor Beethoven betekent is weinig letterlijk te vinden maar het is goed voor te stellen dat hij na het intreden van zijn doofheid zijn levensinvulling verloor. De concurrentie was groot en hij voelde dat hij zijn doofheid moest verbergen voor de buitenwereld. Hij schrijft verderop in de brief aan zijn broers:‘En zij die lijden als ik, het moge hen troosten een lotgenoot te ontmoeten die niettegenstaande de vele mogelijkheden toch alles gedaan heeft wat in zijn vermogen was om de plaats in de rij van waardige mensen en kunstenaars te behouden.’  Muziek was voor Beethoven zijn leven en zijn levensonderhoud en het verleende hem status. Met het verliezen van zijn gehoor raakte hij dit langzaam kwijt.

 

Wat is muziek voor mij?

 

Ik ben ook gaan onderzoeken bij mezelf wat ‘muziek’ voor mij betekent. Ook al ben ik niet doof of slechthorend, ik vind het een belangrijk aspect in het kader van deze scriptie om bij mezelf na te gaan wat ‘muziek’ voor mij is. Vanuit dat kader, heb ik natuurlijk ook de muziek voor doven benaderd. Hieronder heb ik beschreven hoe ik muziek ervaar.

 

Muziek is overal. Er is in mijn leven geen dag zonder muziek en zelfs al ben ik zonder mijn instrumenten ergens waar geen muziek te horen is, dan zit de muziek bij mij van binnen. Ik kan die bron elk moment aanspreken en altijd weerspiegelt het wateroppervlak van de muziek perfect mijn gemoedstoestand. Muziek zit behalve in mij ook in iedereen om mij heen en in alle dingen om mij heen. Natuurkundig gezien is het zo dat alles wat we om ons heen in de materiele wereld zien, atomen zijn met een trillingsgetal. Geluid is trilling van de lucht, voortgebracht door trillingen van een materiaal (een instrument of de stem) dus in de essentie heeft alles om ons heen een toon en heeft de potentie tot het zijn, worden en het voortbrengen van muziek.

 

Wat ik zelf een heel mooie gedachte over muziek vindt, is het idee van de eeuwigdurende stroom van muziek. Deze benadering van muziek vindt zijn oorsprong in Afrika. Degene die mij de mbira (een bepaald type duimpiano zoals de kalimba) leerde spelen en zelf al vele malen in Zimbabwe was geweest, bracht mij in aanraking met deze filosifie. De mbira-spelers in Zimbabwe geloven dat alle muziek al bestaat. Het is een eeuwigdurende stroom van muziek die bij de goden aanwezig is. Als wij mensen muziek maken dan haken we als het ware in, in deze stroom. Als wij stoppen met spelen gaat de muziek onhoorbaar door.

 

Muziek is voor mij een manier om een stukje van de wereld te begrijpen. Het kan zijn dat iemand anders dat stukje wereld al gevangen heeft in een nummer of een muziekstuk en het kan zijn dat ik zelf dat stukje wereld kan vangen in een lied. Het componeren van muziek en het schrijven van songteksten is een manier van zelf-expressie die mij uitermate veel voldoening geeft en waar ik veel plezier aan beleef. Het is mijn manier om de denkbeelden die ik heb en de schoonheid die ik ervaar in de harmonieën uit te dragen naar de rest van de wereld en de wereld mooier  te maken. Door mijn muziek kan ik de emoties die ik ervaar in het dagelijks leven kanaliseren en deze op een creatieve manier de wereld in laten stromen.

 

Een belangrijk aspect van muziek voor mij is het ervaren van de muziek, de ‘flow’ van de muziek voelen. Muziek maken is voor mij een totaalervaring: het denken, het voelen, de communicatie die door de muziek tot stand komt met het publiek en je mede-muzikanten. Maar muziek kan soms ook hard werken zijn, iets instuderen tot perfectie, kan een volledige dagtaak zijn met ups en downs in het studeren, een enorm leerproces om tot het geluid te komen wat ik of de componist bedoelt. Muziek heeft een emotionele kant en een rationele kant.

 

Muziek maken geeft mij, als het op een goede manier gedaan wordt, veel plezier. Een mooi moment in de muziek, een spannende harmonie of een paar woorden in de tekst kunnen me kippenvel bezorgen, laten glimlachen of tot tranen roeren. Voor mij is het uiteindelijke doel van de muziek het creatief vormgeven van een idee of een emotie en dat overbrengen op andere mensen.

 

Al deze meningen en de definities uit de encyclopedieën in acht genomen, zal de definitie voor ‘muziek’ in het kader van deze scriptie als volgt luiden:

 

Muziek is een vorm van expressie via de beweging van lucht, lichaam, tijd, emotie en energie waaraan structuur en betekenis zijn gegeven en die toegankelijk is door middel van auditieve, visuele en tactiel/kinesthetisch waarneming.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb